Wist je dat historische fictie technisch gezien hetzelfde is als gewone fictie? In beide genres staan de menselijke strubbelingen centraal. Bij beide moeten er uitgewerkte personages zijn, sterke dialogen, een plotstructuur en een prettige schrijfstijl. Het verhaal moet goed in elkaar steken en het perspectief moet kloppen.
Het enige verschil?
Dat is de setting waar het verhaal zich afspeelt. Bij historische fictie is dat in het verleden, terwijl bij reguliere fictie dit (vaak) in het heden is. Het feit dat je verhaal zich afspeelt in een andere tijd, heeft wel invloed op de sfeer, de personages, de plot en het schrijfproces.
Een voorbeeld.
Vergelijk deze twee zinnen eens:
1. De herbergier turfde in een balk hoeveel vaten wijn hij nog had liggen.
2. De hotelmanager keek op zijn tablet hoeveel flessen wijn er nog op voorraad waren.
Inhoudelijk zijn de zinnen vergelijkbaar met elkaar: een uitbater van een plek waar mensen overnachten is de voorraad aan het inventariseren. Maar de eerste zin leest duidelijk als een zin uit een historische roman, terwijl de tweede zin juist weer heel hedendaags aanvoelt.
Het zijn de details die het verschil maken. Een uitbater van een logement van tweehonderd jaar geleden zou je nooit een manager noemen in een historisch verhaal. Ook zou hij of zij nooit een tablet hebben, en werd wijn niet bewaard in flessen.
Een ander voorbeeld:
1. De koetsier kwam woedend thuis. Hij gooide de olielamp door de kamer en vloekte luidkeels.
2. De taxichauffeur kwam woedend thuis. Hij gooide zijn telefoon door de hal en vloekte luidkeels.
Wederom een verschil in functiebenamingen: een koetsier van vroeger zou nooit een taxichauffeur genoemd worden en andersom. De olielamp en telefoon tonen ook de (historische) setting aan. Maar de woede van de man is universeel: zowel een negentiende-eeuwse koetsier als een hedendaagse taxichauffeur kan prima redenen hebben om boos te zijn na een werkdag.
En het is juist die menselijke emotie die de kern vormt van elk verhaal – dat is ook zo bij historische fictie. Het gaat eigenlijk niet om de historische feiten (ja, die zijn ook belangrijk!), maar het gaat om menselijke strubbelingen en de emoties die daarbij komen kijken.
Definitie historische fictie
In de basis is historische fictie simpelweg een verhaal dat zich afspeelt in het verleden. Een toegankelijke definitie van wat historische fictie precies is, kunnen we als volgt formuleren:
Historische fictie is een prozaverhaal dat zich afspeelt in het verleden, waarbij historische feiten verweven worden met fictieve elementen.
Historische fictie is eigenlijk een beperking
Natuurlijk, als je historische fictie schrijft, dan heb je te maken met andere spelregels dan bij reguliere fictie. Eigenlijk is het zo dat je een stukje vrijheid opgeeft. Plots kun je niet zomaar meer alles schrijven, maar moet het passen in de setting van het verhaal. Personages moeten geloofwaardig zijn voor de tijd waarin het verhaal zich afspeelt en de sfeer moet historisch zijn. Bovendien moet je rekening houden met details zoals wanneer de centimeter geïntroduceerd is, welke valuta er gebruikt werd, en of er al winkels bestonden. En om dat allemaal historisch correct te krijgen, moet je onderzoek doen.
Hoewel historische fictie grotendeels hetzelfde is als gewone fictie, komt er nog best een hoop bij kijken om de historische elementen van je verhaal goed uit te werken en toe te passen.
Meer leren over alles dat komt kijken bij historische fictie?
In Hoe schrijf je historische fictie? leer je alles over de wondere wereld van historische fictie. Hoe verwerk je het verleden in je verhaal? Waar ligt de balans tussen feit en fictie? En wat geeft een verhaal nou de juiste historische sfeer?